Orgelbouw na 2000
door Wietse Meinardi | Het ORGEL | Jaargang 95 | (1999) | Nummer 5
Wietse Meinardi | ![]() |
Orgelbouw na 2000 Het ORGEL 95 (1999), nr. 5, 25-29 [samenvatting] |
De geschiedenis van de orgelbouw in de 17de en 18de eeuw toont dat beroemde orgelmakers destijds niet naar historisch verantwoorde uitbreidingen en restauraties van oude orgels streefden, zoals tegenwoordig de gewoonte is; ze maakten een eigentijds instrument. Deze manier van werken is tot in de neobarok actueel gebleven, daarna (sinds 1970) zijn de meeste orgelmakers historiserend gaan werken. Een eigen stijl met een eigentijds klankideaal is er eigenlijk niet. Het klankideaal valt gelijk met het verleden. Dit is in feite een volstrekt nieuw verschijnsel. Het impliceert onder meer dat temperatuur, klavieromvang, maatvoering van de klavieren de organist beletten een breed repertoire op de orgels te spelen.
Het van Vulpen-orgel in “De Rank” te Zuidhorn. Wietse Meinardi: Is de keuze voor dit orgel wel zo gelukkig voor een levende kerkelijke gemeenschap? Foto Albert Valstar |
Deze oriëntatie op het verleden kan niet het eindpunt zijn, het is een leerfase geweest. Ik denk dat nu de tijd gekomen is de leerschool te verlaten en met het geleerde zelfstandig aan het werk te gaan. Het is met historische orgels als met historische huizen: restaureren is belangrijk, maar zoals huizen ook geschikt moeten zijn om als modern mens in te wonen, zo moeten orgels geschikt zijn voor meer dan slechts enkele muziekstijlen.
[Noot van de redactie: de mening en de interpretatie van Wietse Meinardi worden niet door de redactie gedeeld. Het artikel is geplaatst om een discussie over hedendaagse orgelbouw te stimuleren.]