Waarom speelt u geen echte orgelmuziek?

door Geert Bierling | Het ORGEL | Jaargang 95 | (1999) | Nummer 3

Geert Bierling Waarom speelt u geen echte orgelmuziek?
Het ORGEL 95 (1999), nr. 3, 22-26 [samenvatting]

 

Het spelen van transcripties van muziek die niet origineel voor orgel is geschreven, is in Nederland in het algemeen niet gebruikelijk. De ontdekking van concertprogramma’s uit de 19de eeuw, waarop transcripties wel voorkomen, deden de auteur besluiten zich te verdiepen in de orgelbewerking. Het verdwijnen van de belangstelling voor de bewerking heeft minstens twee oorzaken: de opkomst van het neobarokke orgeltype, dat het elektropneumatische en de bijbehorende muziek verdrong, en het feit dat bewerken tot het domein ging behoren van de organist die niet in staat waren een behoorlijk stuk literatuur te spelen. Het is tijd voor eerherstel van de bewerking. Door het bestuderen en bewerken van instrumentale werken wordt de uitvoering van originele orgelwerken positief beïnvloed: zo laat het spelen van de Rhapsody in blue van Gershwin de organist kennismaken met een ‘orkestrale’ motoriek, die goed van pas komt in bijvoorbeeld de hoekdelen van de Trois Dances van Alain. Ook het speelplezier neemt toe. Andere voordelen zijn de uitbreiding van het orgelrepertoire, en de mogelijkheid om orgelconcerten aantrekkelijker te programmeren. De eisen die aan de bewerking moeten worden gesteld zijn hoog. Er moet een ‘echt’ orgelwerk ontstaan (zoals Bachs briljante bewerking van Vivaldi’s Concerto in d voor 2 violen, cello en orkest). De stijl van de bewerking moet passen bij het orgel (dus geen Bachbewerking van Reger spelen op een barokorgel) en dient consequent te zijn.