César Franck en het harmonium
door Joris Verdin | Het ORGEL | Jaargang 94 | (1998) | Nummer 5
Joris Verdin | ![]() |
César Franck en het harmonium Het ORGEL 94 (1998), nr. 5, 6-23 [samenvatting] |
De specifieke harmoniumwerken van César Franck worden veelal niet als zodanig herkend. Harmoniumwerken zijn: Offertoire en mi bémol (1861), Cinq Pièces pour harmonium (1864), Offertoire en La majeur (1905), Offertoire sur un Noël Breton (1867), Quasi Marcia opus 22 (1868), Petit Offertoire (1885), twee handschriften van vóór 1890, Pièces pour harmonium (1890) en Prélude, Fugue, Variation voor harmonium en piano (1873).
De Pièces pour harmonium (L’Organiste) zijn een onafgewerkte verzameling stukken, waarvan de functie niet duidelijk is. Mogelijkheden zijn: gebruik als magnificatversetten, gebruik in de mis, voor een ‘Messe basse’, voor een ‘Office des Vêpres’. Het is eveneens mogelijk dat het gaat om multifunctionele stukken.
De Pièces Posthumes pour Harmonium ou Orgue à Pédales (1905) zijn niet verwant aan L’Organiste: ze zijn bedoeld voor orgel en vertonen onderling veel minder samenhang. Uitgever Enoch verzon voor deze veel oudere Pièces Posthumes de titel ‘L’Organiste volume 2’.
Een Mustel-kunstharmonium uit 1874 (serienummer 209) uit de collectie van Wim Olthof, Kornhorn
Foto Wim Olthof
In al Francks werken komen de drie karakters ‘eroicus’, ‘melodicus’, ‘seraphicus’ terug. Ontwikkelingen in het oeuvre van Franck verraden de invloed van het harmonium: het heroïsche is duidelijk in de vroegste orgelwerken, het melodische komt voort uit de combinatie piano en harmonium, het serafijnse element komt tot uiting in een sobere koraalstijl, die volledig geënt is op de zuivere harmoniumstijl.
De studie van de harmoniumwerken van Franck leert dat de harmoniumwerken exclusief harmoniummuziek zijn, in kwaliteit en kwantiteit vergelijkbaar met de orgelwerken; en dat de Pièces Posthumes exclusief orgelmuziek zijn, zodat Francks orgeloevre minstens de helft groter is dan wel wordt gedacht.