Het orgel in de Grote Kerk te Enschede
door Jan Jongepier | Het ORGEL | Jaargang 94 | (1998) | Nummer 2
Jan Jongepier | Het orgel in de Grote Kerk te Enschede Het ORGEL 94 (1998), nr. 2, 15-26 [samenvatting] |
Op 9 april 1997 werd het grootste orgel uit het huis Van Dam, in 1892 gebouwd in de Grote Kerk te Enschede, weer in gebruik genomen na een restauratie door Flentrop Orgelbouw onder advies van Jan Jongepier. In 1953 was het orgel ook al eens door Flentrop gerestaureerd.
Het front van het driemanualige Enschedese orgel is gebaseerd op het fronttype dat Van Dam voor tweemanualige orgels gebruikte. De opstelling van laden volgt het front, met dien verstande dat het Bovenwerk bovenin de toren uiterst rechts staat, het Pedaal in de toren uiterst links. De dispositie volgt Van Dams schema’s voor tweeklaviers orgels. Zeldzaam zijn op het Hoofdwerk de Mixtuur en de Fagot 16. Omdat Roerfluit 8 – Fluittravers 4 – Quintfluit 3 al op het Positief waren gedisponeerd, kreeg het Bovenwerk een andere dispositie dan gebruikelijk bij Van Dam.
De restauratie van 1953 stond geheel in het teken van de opvattingen van die tijd: eigen technische constructies vond men beter dan de klassieke en de dispositie werd gewijzigd (strijkers verdwenen). Thans wordt een veel breder scala aan waarden gehanteerd dan enkele decennia geleden. Daarmee is de periode van de jaren ’50 niet veroordeeld, maar wel gerelativeerd.
De restauratie van 1997 getuigt van deze relativerende houding. Met betrekking tot de techniek: er is veel gereconstrueerd, maar de in 1953 aangebrachte dekplaten zijn niet verwijderd. Met betrekking tot de klank: doel was te komen tot een mensuur-ontwerp dat recht deed aan de werkwijze van de orgelmakers Van Dam. Het in 1953 verwijderde strijkersensemble is weer teruggekeerd, maar ook de wens vanuit het orgelonderwijs om een Mixtuur aan het Positief toe te voegen is gehonoreerd.