Concert

Datum 06/04/2024
Einddatum
Hoe laat 15:00
Wie Bert den Hertog
Waar Den Haag
Elandstraatkerk
Meer
informatie
Externe link

Bert den Hertog

Toegang 10 euro

Promenades en Provence – Eugène Reuchsel

In Frankrijk werd Reuchsel (1900-1988) met name bekend als virtuoos concertpianist; dat hij geen grote ‘organistenpost’ heeft vervuld, of anderszins carrière als organist maakte, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan zijn beperkte bekendheid in vergelijking met bijvoorbeeld Louis Vierne. Daarbij verschenen zijn belangrijkste orgelwerken in een tijd dat met name Messiaen in een veel vooruitstrevender stijl schreef. Reuchsel voelde zich meer thuis in een laatromantisch, impressionistisch idioom, waarbij zowel klassieke vormen als het gebruik van de hele toons-toonladder en zeer persoonlijk akkoordgebruik opvallen. In vergelijking met Vierne is Reuchsel wat ‘losser’ in de vorm, laat hij meer ruimte voor de uitbeelding van pittoreske details, en zijn de samenklanken rijker, daarmee nog dichter tegen de late Debussy aanschurkend.
De cyclus Promenades en Provence verscheen begin 70er jaren van de 20ste eeuw. Het is een verzameling van 13 werken, waarvan er in mijn concert 12 klinken. Het eerste deel (Vieux Noëls Provençaux) wordt weggelaten: dit stuk is een meer op zichzelf staand geheel, en klinkt rond de Kersttijd.

2. Les Grandes Orgues de la Basilique de Saint Maximin. In het volle orgel een eerste kennismaking met de rijke, gekleurde harmonische taal van Reuchsel. Het stuk is een hommage aan de kracht van een groot en imponerend kathedraalorgel.

3. Tambourinaires sur la place des Vieux Salins. In de linkerhand klinkt een suggestieve verbeelding van drummers, met verschuivende ritmes, waarboven een traditioneel provencaalse melodie op de imitatie van een blaasinstrument klinkt.

4. Nuages ensoleillés sur le Cap Nègre. De zonverlichte wolken worden verbeeld in een virtuoze orgeltoccata in de stijl van Widor en Vierne: de zonnestralen in cascades van hoog naar laag in de handen, een verzengende, onweerstaanbare melodie met het pedaal. Dit is Eugène Reuchsels meest gespeelde werk, samen met het voorgaande deel.

5. Le Cloître de Saint-Trophime à Arles. Dit uitgebreidere driedelige werk is opgedragen aan Marcel Dupré, en herinnert ook aan diens schrijfstijl. Het eerste deel begint Animato in een zeer beweeglijke driestemmige textuur met in de sopraan een syncopisch motief. Deel 2 introduceert een nieuw motief, maar keert na een crescendo naar het eerste, nu in het pedaal. Het derde deel begint als eenstemmig ‘klokkenspel’motief, dat virtuoos wordt uitgewerkt in alle stemmen naar het volle orgel.

6. Petit Cimetière et Cyprès autour de la vieille église de Bormes-les- Mimosas. De mysterieuze sfeer van de begraafplaats met cypressen wordt verklankt met de zachtste registers en zeer impressionistische harmonieën.

7. Voiles multicolores au port de Toulon. Ook dit is een uiterst impressionistisch werk met gebruik van de heletoonstoonladder à la Debussy. Zeer chromatische motieven en wisselende klanksterktes roepen het beeld van veelkleurige zeilen in een bries aan de haven op.

8. Les Cloches de Notre Dame des Doms en Avignon. In een aanzwellende orgelklank klinkt, op een ostinato van linkerhand en pedaal, het imposante gebeier van het carillon.

9. Jour de Fête aux Saintes-Maries-de-la-Mer. De traditionele plaatselijke feestdag vindt verklanking in een feestelijke, gekruide toccata waarbij een voor Reuchsel typerende syncopische melodie eerst in de sopraanstem te horen is, uiteindelijk ook in het donderende pedaal.

10. Profil de la Porte d’Orange à Carpentras. In een steeds indringender, langzaam ‘hamerende’ orgelklank is dit korte werk met exotische akkoorden in wijde ligging een suggestie van het optrekken van een groots architecturaal bouwwerk.

11. Le Moulin d’Alphonse Daudet, à Fontvielle. Een suggestief werk, dat het malen van de molen effectief verbeeldt door een ritmisch ‘ronddraaiend’ ostinato met daarboven een lange uitgesponnen melodie, waarmee wordt toegewerkt naar een grootste climax met zeer intense samenklanken.

12. La Chartreuse de Montrieux, au crépuscule. De bijzondere sfeer van het kartuizerklooster in Montrieux, in de schemering, beeldt Reuchsel uit in de zachtste, meest zwevende akkoorden; in het pedaal klinkt een ‘lokaal’ melodietje.

13. Visions à l’Abbaye de Sénanque. De cyclus wordt met een uitgebreid stuk, bestaand uit meerdere delen, afgesloten. Deel 1 is getiteld La Foi en Dieu, en behandelt een gregoriaans motief in 5 variaties: eerst in zachte grondstemmen, vervolgens in volle werk, dan in een solotongwerk, dan weer vol orgel, uiteindelijk zeer ingetogen met uitkomend(!) De Voix Céleste. Deel 2 La Joie en Dieu, sluit het werk én de cyclus af met een carillon-achtig motief gespeeld op het volle orgel, in een beweeglijke textuur. Het laatste akkoord is stralend E-groot; het zeer intense voorlaatste akkoord, met verspreid over manuaal en pedaal de gehele heletoonstoonladder tegelijkertijd, draagt de onmiskenbare handtekening van de persoonlijke muzikale taal van de nog steeds ondergewaardeerde Eugène Reuchsel.