In het recente nummer

door Jan Smelik | Het ORGEL | Jaargang 121 | (2025) | Nummer 2

Het meinummer 2025 opent met een artikel van Sietze de Vries over het orgel in Peterhouse Chapel in Cambridge. Bij de renovatie van dit orgel (afgerond in 2023) is een compromis gevonden tussen een historische reconstructie door Flentrop en een modern multifunctioneel orgel door Klais, met als spanningsveld de vraag naar authenticiteit versus praktische inzetbaarheid.

Arie Bouman verzamelde vanaf 1930 gedetailleerde disposities van ruim 1900 orgels, waarvan het merendeel in Nederland, en deze collectie is na digitalisering nu online toegankelijk. Jaap Brouwer geeft een korte introductie.

In het nummer wordt stilgestaan bij het feit dat Nederland tachtig jaar geleden bevrijd werd. Ruud Hoogenboom onderzoekt onder de titel ‘Muziek of munitie?’ of Nederlandse orgels in de Tweede Wereldoorlog gevaar liepen. Jos van de Kooy deelt in zijn column een brief die Willem Andriessen in 1941 als directeur van het Amsterdamsch Conservatorium schreef aan joodse studenten.

Soms is van een orgel niets meer overgeleverd dat een paar orgelluiken. Dat is het geval bij het orgel dat het echtpaar Van den Boetzelaer in 1665 schonk aan de Sint-Nicolaaskerk van Dwingeloo. Arie de Muij beschrijft de lotgevallen van deze beschilderde orgelluiken met portretten van de gulle gevers.

Hans Fidom vraagt in de rubriek Orgelpark aandacht voor het Componistenportret van Christiaan Richter op vrijdag 23 mei.

In deel 2 uit de serie Franse orgelfronten 1631-1690 brengt Auke H. Vlagsma het imposante front van het orgel in de voormalige Collégiale Église Saint-Pierre in Aire-sur-la-Lys onder de aandacht.

Albert Clement sluit zijn drieluik af over Bachs Einige canonische Veraenderungen über das Weynacht-Lied: Vom Himmel hoch da komm ich her. In dit slotdeel worden aspecten van de canon triplex belicht die wijzen op verklanking van de doxologie uit Luthers kerstlied.

Gabriel Dissenha betoogt in zijn artikel ‘De kunst van de canonimprovisatie’ dat het onmogelijke mogelijk gemaakt kan worden. Dat wil zeggen: door het zorgvuldig en structureel oefenen is het mogelijk om canonvormen te improviseren, zelfs met een cantus firmus als thema.

Jan R. Luth bespreekt de bundel Zur Orgelmusik der Bach-Schule, die onder redactie van Michael Heinemann, Birger Petersen und Helena Schuh verscheen bij Dr. J. Butz Musikverlag.

De orgelbouwnieuwsrubriek wordt in dit nummer verzorgd door Gerrit Hoving. Hij bespreekt de orgelbouwprojecten in de Hervormde kerk te ’s-Graveland, de St.-Judocuskerk te Hernen, de Nicolaastsjerke in Offingawier, de Sankt Johann in Osnabrück en de Gereformeerde Gemeente te Yerseke.

Het Orgel kende lange tijd de rubriek Signalement, die de redactie in dit nummer nieuw leven inblaast. De rubriek wijst op artikelen uit buitenlandse, niet-Nederlandstalige tijdschriften en geeft de hoofdpunten daaruit weer.

Frits Zwart schrijft in zijn rubriek Achterplaat over de broers Victor en Willem van Thienen, twee getalenteerde organisten uit Delft, die ondanks dat ze blind waren een plaats verwierven in het Nederlandse muziekleven.