Het orgeloeuvre van Jacob Bijster (1902-1958)
door Lourens Stuifbergen | Het ORGEL | Jaargang 120 | (2024) | Nummer 5
Jacob Bijster (1902-1958) is voornamelijk bekend geworden om zijn orgelwerken. Na zijn studies aan het Amsterdamsch Conservatorium, waar hij in 1923 afstudeerde voor piano en in 1924 de Prix d’Excellence voor orgel behaalde, werd hij organist bij de Doopsgezinde Kerk in Haarlem. Hij was tevens orgeldocent en later hoofdleraar aan het Amsterdamsch Conservatorium. Hoewel hij in zijn tijd bekend was, raakte zijn werk na zijn dood in de vergetelheid. In de jaren 1980 en 1990 werd zijn oeuvre herontdekt door organist Piet van der Steen en programmamaker Okke Dijkhuizen. Zij speelden een belangrijke rol in de herwaardering van zijn werk, wat uiteindelijk leidde tot de uitgave van Bijsters complete orgeloeuvre tussen 2018 en 2024.
Bijsters composities omvatten 103 werken, waaronder 27 orgelstukken. Zijn oeuvre toont een duidelijke verschuiving van piano- naar orgelcomposities na 1924. Bijster’s stijl werd beïnvloed door zowel de romantiek als de barok, met elementen zoals chromatiek, modulaties, en barokke vormen zoals koraalvoorspelen en fuga’s. Zijn latere werk reflecteert een neobarokke stijl, maar hij bleef altijd balanceren tussen romantische expressie en modernere compositietechnieken. Zijn werken, hoewel niet baanbrekend, behoren tot de essentiële Nederlandse orgelliteratuur van de twintigste eeuw. Dankzij recente heruitgaven blijft Bijsters muzikale nalatenschap in de Nederlandse orgelgeschiedenis behouden.