Orgelgebruik in de protestantse kerkdienst tussen 1886 en 1938. Deel 3: Het begeleiden van de gemeentezang
door Jan Smelik | Het ORGEL | Jaargang 115 | (2019) | Nummer 4Worp 1874 Psalm 130
In dit deel wordt de orgelbegeleiding van de gemeentezang behandeld. Welke visie had men op het begeleiden van de gemeentezang en hoe werd dat praktisch vormgegegeven?
Wie in jaargangen van Het Orgel op zoek gaat naar positieve geluiden over gemeentezang, moet erg goed zoeken. En voor zover er waarderende woorden gebruikt worden, betreft het vaak (na te streven) ideaalbeelden van de kerkzang. Gemeentezang, die met orgel begeleid wordt, kan verheven godsdienstige gevoelens opwekken, bijvoorbeeld door elementen als massaliteit, klankvolume of gedragen tempo.
Verbetering van de gemeentezang zou kunnen worden bereikt wanneer de organist vooral zou ‘spelen naar de woorden’. Verreweg de meeste scribenten in Het Orgel huldigden de opvatting dat een organist zich bij het begeleiden van de gemeentezang moest richten op de liedtekst. Die tekst moest van betekenis zijn voor de registraties/dynamiek van de orgelbegeleiding als ook voor de harmonisaties. Ook het ‘fraseren’, dat wil zeggen: het spelen van de leestekens uit de tekst, werd gezien als mogelijkheid om de kerkzang te verbeteren.